Overgenomen van Mathijs Schiffers;
Shell ervaart veel kritiek over zijn aanwezigheid in de Nigerdelta als onjuist. Deze week kon de pers met de oliereus mee om zelf kennis op te doen in deze brandhaard.
Tijd voor een weerwoord, vindt Tony Okonedo. De stroom is in twee uur tijd al driemaal uitgevallen in de Nigeriaanse stad Lagos en verhalen over de gevaren van het lokale straatleven domineren het tafelgesprek.
Dus verruilt Okonedo zijn rol als woordvoerder van olieconcern Shell even voor die van ambassadeur van zijn land. ‘Dit is één kant van het verhaal’, zegt hij. ‘De andere kant is dat Nigeria een gastvrij land is waar je als wildvreemde zomaar door families in hun huis uitgenodigd kunt worden.’
Het wordt even stil. Wij willen hem graag geloven, maar zitten nog in ons hoofd met het gewapende escorte dat nodig was om ons van het vliegveld naar ons hotel te brengen. Wij, dat zijn de journalisten die mee zijn gegaan op de perstrip die het Brits-Nederlandse olieconcern heeft georganiseerd naar het olierijke West-Afrikaanse land. We zijn op dat moment – maandagavond – nog met zijn drieën. Er komen dinsdag nog twee heren van een Brits radiostation bij. De komst van een Britse krantenjournalist werd op het laatste moment door zijn baas tegengehouden: te gevaarlijk.
Maar misschien heeft Tony Okonedo gelijk. Nigeria móét een vriendelijke en vrolijke kant hebben, afgaande op de geestige namen die ze voor zichzelf bedacht hebben. Een collega van Okonedo heet Precious en ik hoor een verhaal van een arts die als Doctor God Knows door het leven gaat. De president van het land heet Goodluck Jonathan.
You must be logged in to post a comment.