Eneco ook in LNG

Eneco heeft een plekje verworven in de opslagterminal Gate voor vloeibaar gas (lng) die Vopak en Gasunie op de Maasvlakte in Rotterdam aan het bouwen zijn. Het energiebedrijf heeft zich voor meerdere jaren verzekerd van 1 miljard kubieke meter aardgas via de opslag én aanvoer van lng.

Dat heeft Eneco 22 december bekendgemaakt. Het bedrijf meldde bovendien dat het voor de periode van 2012 tot 2030 jaarlijks nog eens gemiddeld 1 miljard kubieke meter beleverd krijgt van Wingas, een joint venture van het Duitse Wintershall en het Russische staatsbedrijf Gazprom.

Dankzij beide overeenkomsten heeft Eneco vanaf 2012 een derde van de gasbehoefte voor zijn klanten en zijn elektriciteitscentrales veiliggesteld. De rest koopt het bedrijf in via daghandel op de beurs.

Overaanbod gas

Eneco streeft ernaar uiteindelijk 40% van zijn gasbehoefte voor langere tijd vast te leggen. Gas is nu relatief goedkoop, omdat er sprake is van overaanbod, aldus bestuurslid Kees Jan Rameau. ‘Wij proberen daarvan te profiteren door juist nu langjarige contracten af te sluiten.’ Het bedrijf geeft geen financiële details over de overeenkomsten.

Eneco ziet gas als ideale transitiebrandstof op weg naar een energiemix waarin duurzame bronnen als windparken en zonnepanelen de dienst uitmaken. Dichtbij de Gate-terminal bouwt Eneco, samen met het Deense energiebedrijf Dong, de gasgestookte elektriciteitscentrale Enecogen. Deze wordt in de tweede helft van 2011 in gebruik genomen.

Eerdere poging

Eneco mikte eerder op een plekje in de lng-terminal LionGas die het Britse 4Gas pal naast de Enecogen-centrale wilde bouwen. Maar dit initiatief werd midden in de financiële en economische crisis afgeblazen.

Dat Eneco nu een plekje krijgt in de Gate-terminal dankt het bedrijf aan het feit dat een van de andere partijen die capaciteit huren in deze terminal, met minder capaciteit denkt toe te kunnen. Naast Eneco hebben Essent, Dong, het Duitse EON en Econgas uit Oostenrijk ruimte gereserveerd. Deze bedrijven zijn bovendien ieder voor 5% aandeelhouder van Gate. Wie van hen een deel van zijn capaciteit heeft teruggegeven, is niet bekendgemaakt.

GDF Suez wil een kerncentrale in Nederland bouwen. Het Franse nutsbedrijf, dat via dochter Electrabel de grootste stroomproducent van Nederland is, denkt daarbij aan samenwerking met grote industriële afnemers.

Dat zei Gérard Mestrallet, de Franse topman van GDF Suez, gisteren tijdens de opening van de Màximacentrale van Electrabel in Lelystad. Mestrallet richtte zich in zijn toespraak rechtstreeks tot minister Maxime Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, die in de zaal zat. ‘We hebben met belangstelling kennisgenomen van het positieve standpunt van de Nederlandse overheid over kernenergie. We willen graag met u samenwerken.’

Vergunningsaanvraag

De renaissance van kernenergie in Nederland lijkt daarmee definitief inzet geworden van een strijd tussen buitenlandse energiegiganten. Het Zeeuwse Delta is weliswaar het verst gevorderd met een vergunningsaanvraag, maar zal bij groen licht een groot deel van de operatie uitbesteden aan EDF, een andere Franse specialist.

De Duitse energiereus RWE wil ook graag investeren in Nederlandse kernenergie. Een poging om via de overname van Essent mede-eigenaar te worden van de enige kerncentrale die nu in Nederland staat, in Borssele, mislukte vooralsnog. De andere eigenaar, Delta, verzette zich hier met succes tegen, maar de juridische strijd is nog niet gestreden. Bovendien zijn ook de oud-aandeelhouders van Essent gestart met de vergunningsprocedure voor een nieuwe kerncentrale, waarbij ze waarschijnlijk RWE als partner beogen.

‘In de hele keten aanwezig’

Electrabel heeft in België al zeven kerncentrales in gebruik. Het moederconcern GDF Suez bekijkt bovendien opties in Groot-Brittannië, Italië, Duitsland en Roemenië. Via dochterbedrijf Tractebel Engineering beschikt GDF Suez, voor 35% in handen van de Franse staat, over de kennis die nodig is om een kerncentrale te bouwen. ‘We zijn in de hele keten aanwezig’, zei Mestrallet.

Electrabel heeft in Nederland nauwelijks retailklanten, maar dat is volgens Mestrallet geen probleem. Samenwerking met industriële afnemers is zeker zo interessant, aldus de Fransman. ‘Die partijen willen leveringszekerheid en vaste prijzen. In Roemenië werken we om die reden samen met staalproducent ArcelorMittal.’

Biomassa bijstook na 2014

De PvdA- en CDA-fractie in de Tweede Kamer willen dat minister Maxime Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) erop toeziet dat elektriciteitsproducenten ook in de toekomst biomassa blijven bijstoken in kolencentrales. De subsidie op deze duurzame elektriciteitsopwekking loopt de komende tijd af.

De PvdA wil de bij- en meestook van biomassa verplichten. Het CDA pleit voor afspraken met de elektriciteitssector. Vandaag overlegt de Kamer met Verhagen (CDA) over de energieparagraaf in de begroting van EL&I voor 2011.

Geen subsidie

In de nieuwe Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE+) valt de bijstook van biomassa buiten de boot. Het subsidiëren daarvan zou een te groot beslag leggen op de subsidiepot.

‘Wij willen voorkomen dat de bijstook ophoudt zodra elektriciteitsleveranciers daarvoor geen subsidie meer ontvangen’, zegt CDA-energiewoordvoerder Gerda Verburg. Zij zal Verhagen vragen daarover afspraken te maken met de leveranciers. Die zijn volgens haar bereid daaraan mee te werken, zolang er maar sprake is van een gelijk speelveld op de markt.

Verburg voelt niet voor een verplichting. ‘Je moet de leveranciers overhalen, zij willen wel’, zegt het CDA-Kamerlid. ‘Ik ben minder van de wet- en regelgeving.’

‘Bijstook verplichten’

PvdA-Kamerlid Diederik Samsom daarentegen wil de bijstook van biomassa in kolencentrales vanaf 2014 verplichten. Volgens Samsom biedt de huidige energiewet daarvoor de ruimte. De energiespecialist van de PvdA stelt voor de verplichte bijstook te combineren met een verplicht percentage duurzaam opgewekte stroom voor elektriciteitsleveranciers.

Dat is volgens Samsom nodig om elektriciteitsproducenten te laten investeren in windenergie op zee. Deze duurzame energiebron valt ook buiten de SDE+. Reden is dat wind op zee relatief kostbaar is. Subsidiëring draagt dan ook relatief weinig bij aan het doel van 14% duurzame energie in 2020.

Samsom stelt echter dat wind op zee op termijn onmisbaar is voor de transitie naar duurzame energie. ‘Bovendien biedt het kansen voor onze industrie en levert het banen op’, aldus de PvdA’er.